DE PECCAMINIBUS

Als, omwille van een offer,
Door een grimme god gesmaad,
U de hand reikt naar het doffe
IJzer, in een roes van haat --
Als in Uw oog te lezen staat:
"Ik heb mijn broeders hoofd doorkloven.
Wee mij! Ik heb niets meer over ..."
En kind'ren U met stukken straat
Bekoog'len, tot ge verder gaat

Of als Uw bloedbevlekte handen
U vervloeken om Uw daad,
En der zilverlingen schande
-- O kruis, dat op de heuvel staat --
Zich in Uw schicht'ge blik verraadt:
Laat dan Uw schaterlach ontbranden!
Toon de burgerman Uw tanden!
Hef de vinger triomfant'lijk
In het ambtelijk gelaat!

Want Zij herkauwt Uw zwartste zonden
Tot ze witter zijn bevonden
Dan het krijt waarin zij stonden
Opgetekend door de tijd
En scheldt ze alle kwijt bij monde
Van het heiligblanke wonder
Moedermelk -- U toebereid.



de moeder de koe - I - II - III - IV - V