SUCCUBUS

Vannacht kwam je zomaar weer binnengelopen
en legde bij mij al je afstand af
of je me kende. Een kus en een lach
en je bekende me onuitgesproken

dat je me min of meer minde - een leugen.
Maar had ik van jou ooit iets anders verwacht,
o droomkoningin? - en ik plukte de nacht
in blindelings tweeslachtig zoeken en schuilen.

Toen stootte iemand de gifbeker om:
in het licht van de dag werd je lichaam tot as
werd je lichaam tot stof. En versneeuwde.

Ergens ontvlamde een waterstofbom
en verdampte je lach. In het licht van de dag
lag bitter de as van het heden.


(14/150189)




150189