PHOENIX

Boven de hemel rijst de maan
op een vliegend tapijt van wolken.
De bomen houden hun adem in,
de windt houdt zich verborgen:

boven de bomen regeert de maan.
Een grapefruit vol geheimen
van hoop en leven, liefde en dood,
van leegte. Van wat is verdwenen,

van wat nog zal komen. De bomen zijn stil,
spannen hun takken als spinrag -
radioschotels die vangen wat trilt,
wat zindert en zingt in dit licht, dat

antwoord wil geven: het vraagt om de vraag.
Verscholen in zwart ligt de sleutel -
walmende pit aan het eind van de dood,
zalmrode stip in het duister:

Brenger van wild bloed:
Hoe zwak nu je rossig licht...
Kón het anders zijn?

Uit de sintels van dit hart
zal ooit de vlam herrijzen.


(241288)




281288