HET OPENEN DER ZEVEN ZEGELS

- per aspera ad astra -

Nu ik, schrijver dezes, door geen meer bemind dan de God die ik dien, versleten tot op het bot, ontdaan van al dat mij hier bond of had kunnen binden, opgebrand en uitgeblust, gestrand voorbij de laatste zonde, vergeten door mijn dromen, etc., etc., aan het eind van een lang en vruchteloos leven gekomen ben, overgeleverd aan de klauw des doods, nu, juist nu, dunkt het mij de tijd de bittere openbaringen, die mij in dit ondermaansche ten deel moesten vallen, op schrift te stellen, teneinde daar, waar mijn vlees zich nimmer in ander vlees heeft mogen zien voortleven, althans mijn geest voortgang te doen vinden in andere geesten, indien aanwezig, opdat zij de harde kiezels, verborgen in de Spijze SCREDS, die mij de molaren voorgoed gebroken hebben, tijdig zullen ontwaren, en zich er, indien mogelijk, een weg omheen zullen eten.

Verleidelijk is het, op zoek te gaan naar verandering, indien men een turbulente, energieke Societas als de onze in enige rake pennestreken wil kenschetsen. Maar verandering is, hoezeer zij, als een vrouw, ook de zinnen prikkelt, uit de grond van haar aard de mens geen studie waard. Alleen een besef van eeuwigheid kan hem bevrijden uit de ketenen die hem hier in het stof gekluisterd houden; alleen een zekere mate van inzicht in de orde die aan de wereld ten grondslag ligt kan hem, hoe moeizaam ook, dit besef schenken. Ik heb mij er daarom, in de hoop dat het, voor iemand anders dan alleen mijzelf, enige betekenis zal mogen dragen, toe gezet in dit manuscript een handvol rudimentaire kennis, vergaard ten koste van bloed, zweet en veel, zeer veel bittere tranen, in een zevental nauw omschreven behoudswetten te boekstaven dewelke de lezer, indien God het wil, blijk zullen geven van juist de regelmaat onder de wanorde SCREDS, opdat hem een zeker houvast geboden moge worden in de desolate verlatenissen waarmee deze eindtijd ons geselt. Omwille van de zuiverheid die, teneinde een optimale communicatie tot stand te doen komen, in dezen geboden is, heb ik gemeend te moeten abstraheren van iedere aanlokkelijke, maar intrinsiek versluierende verbale illustratie mijner theorieën; dat eindelijk het woord zelve aan het woord moge komen, in plaats van de ijdele hovaardij, wier scharlaken nagels mij al te lang het ruggemerg kietelen.

***

De Hoofdwet van Behoud: de dynamica van SCRED is inherent cyclisch van aard. Iedere schijn van progressie vloeit voort uit beperkingen van het observatieinterval, is een temporeel artefact. Wat geweest is, zal weer komen; wat komt, is al geweest. Nietszche, die in God is, had gelijk.

De Wet van Behoud van de Blinde Vlek: er is op SCRED één -- en precies één -- ruimte die systematisch buiten het mentale gezichtsveld der schoonmakers valt. Deze ruimte hoeft zich, qua puinfactor, niet per se van andere ruimtes te onderscheiden; ook zou het verkeerd zijn uit mijn humiele woorden de conclusie te trekken dat zij nooit door kuisploegen bezocht wordt. Zij is echter niet via het menselijk netvlies in kaart te brengen, en daarmee intrinsiek onkuisbaar: eenieder die een poging doet haar op orde te brengen, zal jammerlijk falen.

(Alleen het Oog van God is wellicht in staat uit alle mogelijke materiële rangschikkingen intuïtief de Ene, de Juiste te selecteren: zelfs Hij kan echter niet op voorhand verzekeren dat deze Ultieme Rangschikking ook daadwerkelijk bestaat.)

De Wet van Behoud van Legitimiteit: SCRED is niets anders dan een lege huls; de bodem uit het vat geslagen, de wijn allang verspoeld. Niet langer is de Vreze Gods het Begin der Wijsheid. Desondanks wordt er, op alle fronten, nog steeds wanhopig de suggestie gewekt als zou de Maagd een Boodschap, anders dan de bestellijst voor de Citadel, in het vaandel dragen: iets in het wezen van SCRED laat haar niet ontsnappen aan het Grote Schuldgevoel omtrent de Zondeval. Zij moet en zal haar bestaan legitimeren, al is er geen hond meer die dat van haar vraagt.

De Wet van Behoud van de Primordialen: de Aarde van SCRED is uitgeput, het Grondwater onpeilbaar gezakt. Het zaaivenster voor disputen is definitief gesloten. Alleen de Drie Primordialen beschikken over een in de loop der jaren zodanig ontwikkeld wortelstelsel, dat zij de Oude Wateren nog kunnen bereiken; de rest is als het gras, een groene explosie van leven, die dra na iedere moesson verkwijnt. Wellicht dat zij enige tijd een schijn van standvastigheid weet op te houden; uiteindelijk is zij echter tot uitsterven gedoemd.

De Wet van Behoud van Pluriformiteit: SCRED is een ecosysteem, bestaande uit een eindig aantal niches. Deze niches zijn, in kwalitatief alsmede kwantitatief opzicht, volledig bepaald. Idealiter zal zich in ieder van deze niches precies één SCRED-lid bevinden; er kunnen echter anomale implementaties van dit archetypische Patroon optreden, indien onderhavig tijdsgewricht ten prooi raakt aan chaos en moreel verval. Sommige niches staan dan een tijd lang leeg; andere niches worden door meerdere, kwalitatief gelijke personen simultaan gevuld, als ware er -- horribile dictu! -- een kalf geboren met vijf poten. Het stuk is bepaald, de rollen liggen vast.

(Hier wordt mij het vlees te zwak; ik zal U, in weerwil van wat ik mijzelf eerder heb opgelegd, een voorbeeld geven. Als ik U vertel dat het Patroon slechts ruimte biedt aan één -- en precies één -- dobbelaar, begrijpt U dan waarom alle D&D-ers zo op elkaar lijken? God dobbelt niet.)

De Wet van Behoud van Gal: de koffie is er, onafhankelijk van bereidingswijze, apparatuur en/of merkkeuze, niet te drinken. Potentiële falsificatie van deze wet blijkt steevast te berusten op een zodanig kleine hoeveelheid residu in het filter, dat er logischerwijs alleen nog maar sprake kan zijn van homeopathische zelfsuggestie; de kleur geeft in dergelijke gevallen nog het meest te denken over de inwendige staat van het apparaat.

De Wet van het Behoud van Bardaad en Barblaat: eenieder die zich, uit hoofde van zijn functie, een jaar lang verantwoordelijk stelt voor het Beheer der Barren SCREDS, zal van Hogerhand een bepaalde hoeveelheid arbeidsenergie toebedeeld krijgen. Idealiter wordt deze arbeidsenergie in de loop van het jaar volledig omgezet in Aan De Societas Bewezen Diensten; in de praktijk blijkt echter altijd een vorm van dissipatie op te treden, al dan niet gedurende het bestuursjaar, waarbij de arbeidsenergie tot luchttrillingen degradeert. Deze arbeidsenergie is van jaar tot jaar constant: de hoeveelheid barblaat die een (olim) barbestuurslid ten gehore weet te brengen is dan ook, louter op zichzelf, een uitstekende regressieve indicator voor de totale hoeveelheid door hem verrichte bardaad. (Merkwaardig genoeg lijkt deze wet geen opgang te doen inzake andere bestuursfuncties.)

***

Het is koud in het scriptorium, mijn duim doet me zeer. Ik laat dit manuscript na, ik weet niet voor wie, ik weet niet meer waarover: stat rosa pristina nomine, nomina nuda tenemus.

In zelfkastijding,

The Bullshit Factory '94.




Almanak '94