APOCALYPSE NOW

Ook ik heb ooit geloofd in de fopspeen der liefde,
de uitgekauwde leugen van het reciprook zijn:
het in elkander opgaan als van voordat ons kliefde
het zwaard van een engel, of een ander stuk chagrijn.

Nu weet ik beter, nu de dagen korter zijn:
de pijl waarvan ik vroeger dacht dat zij het hart inzoefde
bemiddelt tussen polen van een chemische behoefte.
Amor draagt een stofjas, en leest Freud voor de gein.

Het leven is een jungle van de allerergste soort.
Gedruis van walküren wordt de wiekslag gehoord:
een uniforme cherubijn gooit napalm overboord.

Tussen jou en mij bevindt zich niets meer dan het woord
dat ik eraan wil geven. En zelfs dat wordt vermoord.
Er is alleen maar leegte, en leegte plant zich voort.

- Aldus stond ik te kniezen, het hoofd vol van niets
platzak en verregend, bij de resten van mijn fiets.





Collo, oktober 1994