OVER  GAAN

Het is koud in het scriptorium.

Kraaien maken afspraakjes in de boom voor het raam. Binnen begint een nieuw tijdperk. Ik stort me erin, met al mijn durf - of is het wanhoop? we kunnen niet anders.

Het regent pijpestelen.

Zoveel mensen komen rond me samen, samen dragen we een bestaan zonder Homme. Samen vechten tegen eenzaamheid, die ons nooit eerder zo strak in het gelaat staarde. Samen vechten tegen de wetenschap dat we voor het laatst dag tegen Homme mogen - moeten - zeggen.

De bazuinen die zijn perfectionisme afdwong, hebben voor het laatst geklonken.

Ik rammel op mijn toetsenbord. De woorden galmen hol tegen de kale muren. "Het gaat er niet om wat je doet, als je het maar doet." Hij knikt tegen mijn geestesoog, hij begrijpt het beter dan ik. Zijn lach is onpeilbaar. Hij aait over mijn bolletje. Ik huil.

We weten voor wie we dit doen, we weten waarom we het doen. Ik vraag me alleen af waarom ik nu zit te schrijven - en niet Homme. Hij regeerde het leven, bespeelde het als de spreekwoordelijke harp, en toch kon hij zich minder en minder vermeien in de brandende heilige huisjes in de diepte aan zijn voeten. En nu is hij dood. Ik probeer me te warmen aan de smeulende kool -

- maar het is erg koud in het scriptorium.


R@




dag zeggen, 08012000