ACHTERTUIN VOOR DE STUDENTENKAMER

INTERNET OP HET FLANORPAD

door Aad van de Wijngaart

Voor Homme Piest is de Internetaansluiting op zijn kamer een voorrecht dat verplicht tot intensief gebruik: voor zijn studie, maar ook voor zijn studentenvereniging en -dispuut.
In de kleine kamer op Flanorpad 6 staat de computer altijd aan. Niet alleen omdat hij ook dienst doet als koekoeksklok: in de eerste plaats wil de bewoner het meteen weten als er post binnenkomt. "E-mail heeft alleen maar voordelen," zegt Homme. "Je schrijft in alle rust duidelijk op wat je eigenlijk wilt zeggen. Dat mail je even door en een minuut later kun je al commentaar terug krijgen. Ik heb ook liever dat mensen mailen dan dat ze bellen. Je hoeft niet naar de gang om de telefoon op te nemen, want e-mail loopt niet weg. En als het bericht van iemand is die je eigenlijk helemaal niet wilt spreken, gooi je het in de prullenbak en je bent klaar. Het enige nadeel is dat zoveel mensen uit mijn kennissenkring nog niet dagelijks op het Net komen. Vaak hebben ze een mailbox via hun faculteit, maar halen ze die maar eens in de week leeg. Dat schiet niet zo op."
De Internet-aansluiting van het Flanorpad was voor Homme het begin van een crash course IT. "Ik maakte soms dagen van veertien uur continu op het Net. Ik wist nog niets, maar alle informatie was achter dat computerscherm te vinden. Ik had ook de neiging om overal naartoe te klikken. Tegenwoordig weet ik wel wat er te halen is. De tijd die ik nu aan het Net besteed, is afhankelijk van de vrije tijd die ik heb: gemiddeld een uur of twee per dag, voor een minimum van post ophalen en schrijven, Usenet bijhouden en wat surfen op het Web."
'Chatten' doet hij ook wel, maar niet vaak: "Het zijn mensen die je eigenlijk niet kent, dus je babbelt wat over het weer en daar blijft het eigenlijk bij. Voice-chat heb ik ook wel gedaan, maar dat vind ik niet prettig. Niet alleen omdat ik nog wel eens stotter, maar vooral omdat het te dicht bij huis komt. Als ik mensen rechtstreeks hoor praten op het Net, maakt me dat rusteloos. Ik mis het visuele contact. Ik ben dan min of meer tegen mijn computer aan het praten."

Mersenne-getallen
Waar liggen Hommes interesses op het Net? "Computers en toepassingen, maar in feite alles waar ik meer over wil weten. Dat kan van alles zijn: plaatselijk nieuws in Canada, leuke dingen om te koken, noem maar op." Hij doet ook mee aan een internationaal project waarbij de deelnemers hun PC laten meerekenen aan een onderzoek naar Mersenne-getallen: het Internet als supercomputer.
Als hij iets interessants over zijn studie Algemene Taalwetenschap kan vinden, leest hij dat graag. "Momenteel is het echter nog niet zo vreselijk veel. Er is een aardige mailing-list over taalkunde en vorige maand is er een conferentie gehouden op het Net. Een groep van een man of tien heeft teksten op het Web gezet, waar iedereen per e-mail op kon reageren. Het idee was aardig en er is ook zeker wat uitgekomen, maar je merkt toch dat het lastig is om lange stukken tekst goed te lezen op het scherm. Wat dat betreft, halen Webpagina's het nog niet bij een goed gelay-out tijdschrift. Het aantal mensen dat ik actief zag meedoen aan de conferentie was een man of vijftien, vrij weinig dus. Het aantal mensen dat heeft meegelezen zal over de tweehonderd zijn geweest."
Toch heeft Homme de indruk dat het Internet steeds relevanter begint te worden voor wetenschappen die niet direct samenhangen met hard- en software. "In principe zou ik het Net veel intensiever kunnen gebruiken voor mijn studie. Als ik vragen heb over een artikel, zou ik degene die het heeft geschreven interactief kunnen vragen wat hij of zij bedoelt. Ergens durf ik het nog niet, maar alleen al het feit dat die optie aanwezig is, maakt het erg spannend. Je krijgt meer het idee dat een groep wetenschappers samen één tempeltje aan het metselen is. De wetenschap komt er door tot leven."

T.A.E.N.I.A.
Afgelopen maand organiseerde Hommes studentenvereniging, SSR-Leiden, een lustrumsymposium over het informatietijdperk, waarbij het Internet een hoofdrol speelde. Homme bouwde een complete Website met informatie over sprekers en thema's. Het is een fraai geheel geworden, maar toch is hij er niet tevreden over. "De lustrumcommissie heeft pas op het laatste moment de URL in bredere kring bekendgemaakt. Het aantal bezoekers van de site zal niet veel meer dan twintig zijn geweest, als je alle zoekrobots en de mensen die meerdere keren langskwamen van het totaal aftrekt. Dus aan het lustrum heeft het niet zoveel bijgedragen. Een ander punt was dat de mensen die geïnteresseerd waren en wisten dat de pagina bestond, voor het grootste deel nog geen toegang hebben tot het Net."
Het was niet de eerste Website die Homme ontwierp. Sedert enige maanden heeft zijn dispuut een eigen plek op het World Wide Web. Het 73 jaar jonge T.A.E.N.I.A. biedt nu voor de ganse wereldbevolking (voor zover die Nederlands leest) een kijkje in haar zeden en gebruiken. Al te diep gaat dat kijkje niet. T.A.E.N.I.A. heeft veel weg van esoterische genootschappen als de Vrijmetselaars en Rozenkruisers. Zelfs de betekenis van de afkorting is een goed bewaard geheim. "Eigenlijk wou ik ook ons convocaat, de Koerier, op het Web zetten, maar er zijn teveel mensen in het dispuut die dat helemaal niet zien zitten. Men is bang voor invallen van andere studentengezelschappen op het moment dat bekend wordt dat er een IB (informele bijeenkomst) is bij amice die-en-die. Ik heb zelfs moeite gehad om aanvaard te krijgen dat de Koerier per e-mail wordt verstuurd."

Gepast Moment
Ook intern is kennis niet altijd wenselijk. T.A.E.N.I.A. kent meer commissariaten dan leden, en de toedeling ervan wordt jaarlijks mondeling bekendgemaakt tijdens de Dies-vergadering. In veel gevallen wordt de taakinvulling geheel overgelaten aan de functionaris zelf, zoals bij het commissariaat voor 'Onbenullige zaken' of dat voor 'Gepast Moment'. Soms verdwijnt de taak dan ook snel naar het achterhoofd van de commissaris. Dat levert een jaar later bijzonder aardige oratorische improvisaties op, wanneer amice X onverhoeds wordt gevraagd om een jaarverslag over zijn werkzaamheden. Het overzicht van commissariaten dat nu op de Website staat te lezen, zou wellicht afbreuk kunnen doen aan dit mooie gebruik.
Anderzijds draagt het Internet wel degelijk bij aan het dispuutsleven. Tot nu toe zijn er een twintigtal Taeniani met toegang tot het Net, die af en toe meningen en berichten uitwisselen via de mailing-list van het dispuut. Een deel van hen is al geruime tijd afgestudeerd en uit Leiden vertrokken: een bankier in Amsterdam, een leraar in Duitsland, een onderzoeker in Nijmegen en een psycholoog in Florida.
De laatstgenoemde, Peter Kramer, heeft Homme opgespoord via een zoekprogramma. "Uiteindelijk vond ik negen mensen met dezelfde naam. Die heb ik allemaal een mailtje gestuurd met het verzoek 'als de naam T.A.E.N.I.A. u iets zegt, wilt u dan terugmailen'. Ik kreeg twee mailtjes terug, waarin men vertelde dat taenia 'lintworm' betekent, en één van onze eigen Kramer."

Meander
Homme heeft een maand of twee een persoonlijke homepage gehad. "Dat was erg leerzaam, doordat ik kon experimenteren met HTML, maar op een zeker moment liep ik vast: ik wist niet goed wat ik er op wilde zetten. En ik kreeg langzamerhand wel door dat je zo'n homepage bij moet houden, om mensen te blijven trekken en ook om het voor jezelf leuk te blijven houden."
"Nu plaats ik af en toe wat in een literair blaadje op het Net, Meander genaamd. Momenteel heeft het een schrijverslijst van 35 dichters en een aantal prozaschrijvers in Nederland en Vlaanderen. Dat is zeer aardig, vooral doordat je merkt dat wildvreemden jouw werk lezen. Ik heb ooit een mailtje gekregen van iemand uit Sao Paulo, die commentaar gaf op iets wat ik had geplaatst. Hij is Braziliaan, maar is bezig Nederlands te leren. Dergelijke dingen maken het leuk."
Het Web heeft de toegevoegde waarde dat de poëzie niet alleen gelezen maar ook beluisterd kan worden. Dat geld ook voor de gedichten die Homme in Meander plaatst.

Flanorpad
Wat voor effect heeft de Internetaansluiting gehad op de Flanorpadbewoners? Volgens Homme doen de meesten er eigenlijk te weinig mee: af en toe een mailtje sturen en wat browsen op het Web. "Wat ik bij veel van hen mis, is de neiging om eens uit te gaan zoeken wat je nou allemaal kunt met zo'n kabel."
Zelf laat hij er geen twijfel over bestaan dat hij de aansluiting een prachtige voorziening vindt. "De prijs is ook prima, als je hem vergelijkt met die bij een commerciële Internet-provider. Bovendien kun je de hele dag ingelogd blijven en heb je een veel grotere bandbreedte. Het Net is echt een achtertuin voor me geworden. Als ik bij iemand anders achter het toetsenbord zit, die geen toegang heeft op het Net, dan voelt dat ontzèttend klein aan. Of je in een kamertje zit zonder ramen, waar je niet uit kunt."




CRI-bulletin, december 1996