JUDAS/EDEN

Het einde der dagen komt nader en nader:
reedsch klinkt in den verte de koop'ren bazuin.
Het vlammende zwaard weegt zwaarder en zwaarder
in de hand van de engel aan de rand van de tuin.

Eén voor één worden zegels verbroken
en langzaam verpulvert nu ieder heelal.
De deur naar de zomer zwaait wagenwijd open:
eindelijk ken ik Uw laatste getal.

En eindelijk stijgt tussen sneeuwwitte wolken
de ladder omhoog naar het zingende blauw.
Zacht lacht het amberen licht van de straten:
nog is verlaten het laatste gebouw

en droomt stil zijn dromen van voor het verraad,
van voor de verrader, van ver voor dit kruis.
Nog is verlaten het huis van mijn vader
maar nader en nader de zoon. Bijna thuis.




040589